data blackout Nederland
artikel

Scenario: Landelijke Data-Blackout in Nederland

Stel dat Nederland te maken krijgt met een landelijke data-blackout waarbij buitenlandse digitale diensten – zoals WhatsApp, Google, Meta (Facebook, Instagram), Amazon en Apple – onbereikbaar worden. Dit rapport onderzoekt realistische scenario’s voor zo’n blackout, de mogelijke oorzaken, de impact op verschillende domeinen en oplossingen of preventieve maatregelen. We nemen ook voorbeelden uit andere landen mee om lering te trekken uit vergelijkbare gebeurtenissen.

5 min leestijd

Scenario: Landelijke Data-Blackout in Nederland

Stel dat Nederland te maken krijgt met een landelijke data-blackout waarbij buitenlandse digitale diensten – zoals WhatsApp, Google, Meta (Facebook, Instagram), Amazon en Apple – onbereikbaar worden. Dit rapport onderzoekt realistische scenario’s voor zo’n blackout, de mogelijke oorzaken, de impact op verschillende domeinen en oplossingen of preventieve maatregelen. We nemen ook voorbeelden uit andere landen mee om lering te trekken uit vergelijkbare gebeurtenissen.

Oorzaken van een landelijke data-blackout

Er zijn verschillende realistische oorzaken te bedenken voor een situatie waarin Nederland geen toegang meer heeft tot internationale digitale diensten. Enkele belangrijke scenario’s zijn:

  • Geopolitieke spanningen en sancties: Internationale conflicten kunnen ertoe leiden dat landen elkaars internetverkeer beperken of digitale diensten intrekken. Denk aan een handelsoorlog of sancties waarbij buitenlandse tech-bedrijven hun diensten in Nederland blokkeren, of vice versa. In extreme gevallen kan een land zichzelf isoleren of geïsoleerd worden van het wereldwijde internet. Een recent voorbeeld is Rusland in 2022, waar als gevolg van de invasie in Oekraïne zowel de Russische overheid als westerse bedrijven de digitale banden verbraken. De Kremlin besloot Amerikaanse sociale media te vertragen en Facebook zelfs te blokkeren, terwijl tegelijkertijd een grote Amerikaanse internetprovider (Cogent) stopte met diensten in Rusland. Hierdoor raakte Rusland versneld digitaal geïsoleerd – een stap richting een “splinternet” waarin het Westen en Rusland gescheiden internetwerelden hebben. Zo’n geopolitieke breuklijn zou theoretisch ook Nederland kunnen raken als het betrokken raakt bij een conflict of sancties, waardoor toegang tot Amerikaanse clouddiensten of social media plotseling wordt afgesneden.

  • Technische infrastructuurproblemen (storingen of sabotage): Het internet steunt op een complexe fysieke infrastructuur (glasvezelkabels, knooppunten, datacenters). Een grootschalige storing of opzettelijke sabotage hiervan kan een nationale blackout veroorzaken. Meer dan 97% van het wereldwijde internetverkeer loopt via onderzeese kabels. Nederland is met tal van internationale datakabels verbonden; een breuk in cruciale verbindingen kan het land digitaal isoleren. In 2018 was Mauritanië bijna 48 uur compleet offline door een kapotte onderzeekabel, bij gebrek aan alternatieve routes. Sabotage is eveneens een reëel scenario. De Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) waarschuwt dat Russische eenheden onderzeese infrastructuur zoals internetkabels in kaart brengen, waarschijnlijk ter voorbereiding op sabotage​defensie.nl. Een recent incident is illustratief: eind 2023 raakte een onderzeese stroomkabel tussen Finland en Estland beschadigd tegelijk met vier datakabels, vermoedelijk doordat een Russisch schip met een sleeplier opzettelijk zijn anker eroverheen sleepte​reuters.com. Finland beschouwt dit als sabotage en heeft zelfs een Russisch schip (de Eagle S) in beslag genomen op verdenking van het kapottrekken van internet- en stroomkabelsreuters.com. Ook zonder opzet kunnen storingen grote gevolgen hebben; bijvoorbeeld, een interne IT-storing bij het Nederlandse Ministerie van Defensie legde in augustus 2024 delen van de civiele ICT plat, waardoor vluchten op Eindhoven Airport urenlang niet konden vertrekken en hulpdiensten op SMS moesten terugvallen. Deze voorbeelden tonen hoe kwetsbaar de infrastructuur is: zowel gerichte sabotage als technische fouten kunnen leiden tot een landelijke digitale stilstand.

  • Wetgeving en regulering (juridische beperkingen): Juridische beslissingen kunnen ongewild een digitaal isolement veroorzaken. Denk aan privacywetgeving of dataverkeerregulering waardoor bedrijven diensten moeten staken. Een concreet voorbeeld is de EU-privacyregulering rond data-export: in 2020 vernietigde het Hof van Justitie het Privacy Shield-verdrag, waardoor het legaal lastig werd voor Amerikaanse techbedrijven om EU-gebruikersdata naar de VS te verplaatsen​politico.eu. In 2022 kondigde de Ierse privacytoezichthouder aan dat Meta (Facebook) gedwongen zou worden data-overdracht te stoppen, wat neerkomt op een verbod op Facebook en Instagram in Europapolitico.eu. Meta waarschuwde dat het in dat geval zijn diensten mogelijk volledig zou moeten uitzetten in Europa​politico.eu. Hoewel dit uiteindelijk werd afgewend door een nieuw data-akkoord, laat het zien dat regelgeving een scenario kan creëren waarin Europese burgers plotseling geen toegang meer hebben tot populaire platforms. Ook kan een overheid in crisistijd zelf drastische maatregelen nemen: tijdens de Arabische Lente in 2011 gaf de Egyptische regering opdracht alle grote ISP’s af te sluiten, waardoor 88% van Egypte in één klap offline was. In Nederland zou men kunnen denken aan noodwetgeving in oorlogstijd waarbij verkeer naar bepaalde landen wordt geblokkeerd, of een extreem scenario waarin buitenlandse diensten verboden worden om digitale soevereiniteit af te dwingen. Al deze wettelijke ingrepen – op nationaal of internationaal niveau – kunnen leiden tot het abrupt wegvallen van toegang tot buitenlandse digitale diensten.

  • Cyberaanvallen door statelijke actoren: Vijandige landen of door de staat gesteunde hackers kunnen gerichte cyberaanvallen uitvoeren om Nederland digitaal lam te leggen. Een bekende dreiging is een grootschalige DDoS-aanval (Distributed Denial of Service) op vitale internetknooppunten, waardoor data van en naar het buitenland niet meer doorkomt. Daarnaast zijn er geavanceerdere aanvallen: de MIVD onthulde dat in 2024 een Russische hackersgroep een cybersabotage-aanval uitvoerde op een Nederlands publiek systeem – de eerste bekende sabotage-hack op Nederlands grondgebieddefensie.nl. Hoewel die aanval geen schade aanrichtte, toont het aan dat dergelijke akties geen abstracte dreiging zijn. Ook hielden Russische cyberspionnen zich bezig met het verkennen van onze vitale infrastructuur en probeerden ze toegang te krijgen tot netwerken, vermoedelijk als voorbereiding op toekomstige sabotage​defensie.nl. We kunnen ons voorstellen dat een buitenlandse mogendheid in een conflict Nederlandse internetknooppunten of telecomproviders infecteert met malware om op commando het verkeer lam te leggen. Een gecoördineerde aanval kan bovendien samengaan met fysieke sabotage (bijv. van datacenters of kabelverbindingen) om maximale ontwrichting te veroorzaken. In zo’n scenario zou toegang tot buitenlandse diensten acuut wegvallen als routers, DNS-servers of onderzeese kabelverbindingen doelwit zijn van hacking. Dergelijke aanvallen vormen een ernstige bedreiging voor de nationale digitale infrastructuur en zijn een reëel onderdeel van moderne oorlogsvoering.

Impact op Nederland op meerdere niveaus

Een langdurige data-blackout zou in Nederland voelbaar zijn op alle lagen van de samenleving. We analyseren de impact op vier belangrijke domeinen: economie, sociaal-maatschappelijk, technologie en politiek-bestuur.

  • Economisch: De economische schade van een landelijke internet-uitval is enorm. Zonder toegang tot buitenlandse diensten en data zou het bedrijfsleven vrijwel tot stilstand komen. Schattingen laten zien dat voor Nederland een volledige internet-blackout een verlies tot $412 miljoen per dag kan opleveren (omgerekend honderden miljoenen euro’s). Bedrijven en e-commerce zouden orders missen en geen contact met klanten of leveranciers in het buitenland kunnen houden. Online winkels, clouddiensten en digitale platforms kunnen geen transacties verwerken; dit treft niet alleen webshops maar bijvoorbeeld ook importeurs/exporteurs die op realtime data vertrouwen. Banken en financiële markten ondervinden directe hinder: internationale betalingen (SWIFT-transacties) en aandelenhandel raken verstoord. Zelfs binnenlandse betalingen kunnen stokken als banken clouddiensten gebruiken of afhankelijk zijn van buitenlandse dataverbindingen. Denk aan pintransacties en betaalapps die niet meer functioneren. Logistiek en transport lopen vast omdat planning en communicatie niet werken – containerterminals, distributiecentra en luchtvaartmaatschappijen gebruiken allen globale IT-systemen. Een voorbeeld is hoe in 2017 de Maersk-rederij na een cyberaanval dagenlang niet kon opereren, wat wereldwijd havens ontregelde. In een Nederlands blackout-scenario zouden havens van Rotterdam en Schiphol moeite hebben om ladingen en vluchten te coördineren. Ook kleinere bedrijven worden getroffen: van de zzp’er die niet bij zijn cloudboekhouding kan tot de boer die geen weersatellietdata ontvangt voor precisielandbouw. De economische impact zal dus breed en diepgaand zijn, variërend van gemiste omzet tot verstoringen in toeleveringsketens, en zelfs een mogelijke recessie bij een langdurige digitale stilstand.

  • Sociaal-maatschappelijk: De Nederlandse samenleving is zeer afhankelijk van digitale communicatie. Als populaire diensten als WhatsApp, Facebook, Instagram en Google wegvallen, ontstaat er een communicatievacuüm. Bijna alle Nederlanders gebruiken WhatsApp dagelijks voor privé en werk; de plotselinge uitval ervan zou tot grote verwarring leiden in zowel gezinnen als bedrijven. Mensen kunnen hun familie of collega’s niet meer bereiken via de gebruikelijke kanalen. Sociale media spelen bovendien een centrale rol in nieuwsvoorziening en sociaal contact. Het wegvallen van Facebook en Instagram beperkt de mogelijkheid om informatie te delen – zowel officiële berichten (bijvoorbeeld van de overheid) als informele updates in gemeenschappen. Dit kan zorgen voor onrust: geruchten en desinformatie kunnen de kop opsteken als mensen naar alternatieve bronnen grijpen. Burgers kunnen zich afgesloten en onzeker voelen, vergelijkbaar met hoe in 2011 de Egyptische bevolking plots verstoken was van internet en mobiel verkeer tijdens de protesten. Communicatie-alternatieven zullen waarschijnlijk tijdelijk opbloeien: SMS en ouderwets bellen, lokale radio en tv, of eventuele nog werkende nationale platforms. Maar de meeste mensen hebben hier geen routine meer in, wat leidt tot chaos in de communicatie. Maatschappelijke dienstverlening loopt eveneens gevaar: scholen en universiteiten die op Zoom of Google Classroom draaien, moeten lessen stilleggen; ziekenhuizen die afhankelijk zijn van cloudsystemen voor patiëntgegevens krijgen problemen, al hebben zij vaak noodprocedures. Ook kwetsbare groepen die afhankelijk zijn van online voorzieningen (denk aan ouderen met beeldbelzorg of mensen die digitale overheidsdiensten gebruiken) worden getroffen. Op straat kan paniek of ten minste irritatie ontstaan – denk aan pinapparaten die uitvallen bij supermarkten of routeapps die niet werken, waardoor zelfs dagelijkse routines verstoord raken. Sociale cohesie kan onder druk komen te staan als de blackout lang duurt, maar het kan ook positieve effecten hebben: gemeenschappen kunnen juist samenkomen om elkaar op de hoogte te houden via analoge middelen (wijkbijeenkomsten, papieren nieuwsbrieven) en hulp te bieden aan wie in de problemen komt. Hoe dan ook, maatschappelijk gezien is een data-blackout een ontwrichtende ervaring die het dagelijks leven van burgers ingrijpend verandert.

  • Technologisch (afhankelijkheid van cloud en digitale infrastructuur): Een landelijke blackout legt bloot hoe afhankelijk Nederland is van buitenlandse digitale infrastructuur. Veel Nederlandse diensten en applicaties draaien op de servers van Google, Amazon of Microsoft in het buitenland. Als die niet meer bereikbaar zijn, werkt een groot deel van onze technologie niet meer. Bijvoorbeeld, talloze websites van Nederlandse bedrijven en overheden hosten in de cloud; zij vallen uit als de verbinding naar die cloud geknipt wordt. Software-applicaties (van Office 365 tot Slack) die essentieel zijn voor kantoorwerk functioneren niet meer zonder internetverbinding naar de VS. Data-opslag en back-ups van bedrijven die in buitenlandse datacenters staan, zijn onbereikbaar – met risico van dataverlies of langdurige stilstand. Ook hardware is getroffen: smartphones verliezen toegang tot app-stores en notificatiediensten (Apple’s iCloud, Google Firebase), waardoor apps kunnen crashen of niet openen. IoT-apparaten in huis (slimme thermostaten, beveiligingscamera’s) die via een Amerikaanse cloud werken, stoppen ermee. Zelfs basisinternetdiensten als DNS (domeinnaamsysteem) kunnen problemen geven als root-servers of TLD-servers buiten bereik vallen, waardoor adresomzetting stokt. Daarnaast komt het internetknooppunt AMS-IX (Amsterdam Internet Exchange) in een uitzonderlijke situatie: normaal is Nederland een doorvoerland voor internationaal internetverkeer. Bij isolatie kunnen piekbelastingen of stilval optreden op knooppunten en bij providers, die niet ontworpen zijn om maandenlang los van de wereld te draaien. De technologische terugval dwingt mogelijk terug naar ‘intranetten’ – lokale netwerken binnen Nederland – met wellicht beperkte functionaliteit. Er bestaan scenario’s waarbij bij een internetblokkade techneuten guerilla-netwerken opzetten, bijvoorbeeld via point-to-point WiFi of radioverbindingen, om alsnog data naar het buitenland te sluizen (zoals ook tijdens de Egyptische blackout amateur-radio en faxverbindingen werden ingezet). Maar dergelijke initiatieven dekken hooguit een fractie van de normale datacapaciteit. Samenvattend confronteert een blackout Nederland met de schaduwzijde van digitale vooruitgang: we hebben een zeer efficiënte, maar ook fragiele keten opgebouwd, die zonder buitenlandse connectiviteit grotendeels ineenstort.

  • Politiek-bestuurlijk (overheid, nationale veiligheid, autonomie): Een nationale data-blackout is ook een politiek en bestuurlijk crisisdossier. Ten eerste raakt het de nationale veiligheid: als de blackout veroorzaakt is door een vijandige actie (cyberaanval of sabotage), staat dit gelijk aan een aanval op de Nederlandse samenleving. De overheid zou dan crisisberaad voeren, mogelijk opschalen naar inzet van defensie of bondgenoten (NAVO-verdrag kan in beeld komen bij een duidelijke aanval van een statelijke actor). Er moet bekeken worden of dit als artikel 5-situatie geldt (collectieve verdediging) wanneer bijvoorbeeld onderzeese kabels door een land als Rusland zijn doorgeknipt. Ten tweede is de rol van de overheid in crisismanagement cruciaal. Hoe communiceer je met burgers als de gebruikelijke kanalen offline zijn? De overheid zal moeten terugvallen op nooddiensten: NL-Alert via cell broadcast (als dat nog werkt zonder internet), radio en tv, of fysieke communicatielijnen (bv. inzet van defensie om berichten rond te brengen). Het vertrouwen van burgers in de overheid kan onder druk komen te staan; men verwacht dat de overheid regie voert en een oplossing vindt. De bestuurlijke coördinatie tussen ministeries (Economische Zaken voor telecom, Defensie voor cybersecurity, Binnenlandse Zaken voor crisisbeheersing) wordt op de proef gesteld. Digitale autonomie wordt ineens van abstract beleid een tastbare noodzaak. Politici zullen harde vragen krijgen waarom Nederland zo afhankelijk is van buitenlandse diensten en wat er gedaan is om dit te voorkomen. Het debat over “digitale soevereiniteit” krijgt in zo’n moment scherpte: moeten we kritieke infrastructuur niet in eigen land of Europa hebben? Bestuurlijk kan dit leiden tot versneld beleid om eigen clouds of netwerkvoorzieningen te creëren (hier komen we bij oplossingen). Daarnaast is er een internationaal-diplomatiek aspect: de Nederlandse regering moet in contact treden met bondgenoten en wellicht met tegenstanders. Bij een conflict-situatie zal Nederland via diplomatieke kanalen (NAVO, EU, VN) druk uitoefenen om de digitale aanval te stoppen of hulp vragen om de verbindingen te herstellen. Als de blackout voortkomt uit bijvoorbeeld een geschil met Big Tech of de Amerikaanse overheid (bijv. over privacy of data), ontstaat een diplomatiek spanningsveld waarbij Nederland/EU en de VS tot een oplossing moeten komen om diensten weer toegankelijk te maken. Kortom, bestuurlijk vergt een data-blackout crisisleiderschap, nationale samenhang en het heroverwegen van strategische keuzes omtrent onze digitale infrastructuur.

Oplossingen en preventieve maatregelen

Hoewel een volledige immuniteit tegen dergelijke blackouts lastig is, zijn er diverse maatregelen en strategieën denkbaar om het risico te verkleinen of de impact te beperken. Enkele belangrijke oplossingsrichtingen:

  • Versterken van digitale soevereiniteit: Nederland (en de EU als geheel) kan investeren in eigen digitale infrastructuur zodat we minder afhankelijk zijn van buitenlandse diensten. Dit betekent opbouwen van een eigen cloud-infrastructuur en platforms. Initiatieven zoals Gaia-X in Europa proberen een federale Europese cloud te creëren, en Microsoft lanceerde bijvoorbeeld een Cloud for Sovereignty pakket om overheden meer controle te geven over data op Azure​blogs.microsoft.comblogs.microsoft.com. Nederland zou kunnen stimuleren dat cruciale data en applicaties op Nederlandse of op z’n minst Europese bodem gehost worden. Denk aan een nationale cloud voor overheidsdiensten of essentiële sectoren, vergelijkbaar met de Franse Bleu-cloud (Azure onder Frans beheer) of Duitse Sovereign Cloud projecten​blogs.microsoft.com. Daarnaast kan het ontwikkelen of ondersteunen van eigen communicatieplatforms helpen. Als WhatsApp wegvalt, is het nuttig een alternatief platform achter de hand te hebben voor burgers en overheid. Dit zou een Europees gecertificeerde chatapp kunnen zijn met servers in de EU, of in ieder geval de promotie van al bestaande privacyvriendelijke alternatieven (zoals Signal of Threema) die losstaan van geopolitieke invloed. Digitale soevereiniteit gaat ook over hardware: diversifiëren van leveranciers voor netwerkapparatuur (minder afhankelijk van b.v. alleen Amerikaanse of Chinese fabrikanten) zodat sabotage of blokkades minder impact hebben. Het is een vorm van digitale eigenmachtigheid creëren, zodat Nederland in nood zelfstandig basale digitale diensten draaiende kan houden.

  • Wet- en regelgeving voor weerbaarheid: De overheid kan via beleid en regelgeving de digitale weerbaarheid verhogen. Ten eerste door risicospreiding wettelijk te verankeren: bijvoorbeeld verplichtingen voor telecom- en cloudproviders om redundante verbindingen te hebben via verschillende landen en kabels. Leveranciers van vitale diensten (banken, energie, telecom) zouden noodplannen en fallback-systemen móéten hebben en die regelmatig testen. Ook kan regelgeving stimuleren dat data van Nederlandse gebruikers lokaal opgeslagen wordt (data-localisatie) of dat er bij grensoverschrijdende data-overdracht altijd een back-up in Nederland is. Dit vermindert de impact als de buitenlandse kant wegvalt. Daarnaast moet wetgeving anticiperen op crisis: een juridisch kader voor het geval dat internetverkeer moet worden omgeleid of dat bepaalde buitenlandse diensten tijdelijk onder nationale controle komen bij een noodtoestand. Hierbij hoort ook duidelijkheid over de “kill switch” bevoegdheden: wie mag in uiterste nood het internetverkeer beperken en hoe wordt misbruik voorkomen. Verder kan Nederland samen met de EU normen en standaarden opstellen voor kabelbeveiliging en dataverkeer, en sancties voorbereiden tegen statelijke actoren die aan digitale sabotage doen. Op Europees niveau leert men van incidenten: na de kabelschade in de Oostzee is er aandacht voor betere beveiliging van onderzeese kabels en wordt gekeken of sabotage als vorm van agressie strenger moet worden afgestraft. Tot slot kan de overheid via antitrust en marktregulering zorgen dat we niet monopolistisch afhankelijk zijn van één platform: door concurrentie en open standaarden te bevorderen, zijn er bij een uitval van één dienst alternatieven beschikbaar. Bijvoorbeeld, als Facebook zou wegvallen maar iedereen ook op een open netwerk als Mastodon zit, blijft er sociale connectiviteit bestaan. Wetgeving kan deze diversificatie indirect aanmoedigen.

  • Internationale samenwerking en afspraken: Digitale infrastructuur stopt niet bij de landsgrens, dus samenwerking is essentieel. Nederland werkt binnen de NAVO en de EU aan het beschermen van kritieke infrastructuur. NAVO heeft al een speciale eenheid opgericht om in bijvoorbeeld de Oostzee pijpleidingen en internetkabels te bewaken. Dergelijke samenwerkingsverbanden moeten worden uitgebouwd – denk aan gezamenlijke patrouilles, informatie-uitwisseling over dreigingen en gedeelde responsplannen. Ook het opstellen van internationale normen is nodig: vergelijkbaar met verdragen over wapens zou men afspraken over cyberoorlogsvoering kunnen maken, hoe moeilijk ook in de huidige geopolitieke sfeer. Bijvoorbeeld een norm dat onderzeese kabels niet doelbewust aangevallen mogen worden (zoals ziekenhuizen in oorlog beschermd zijn) – al zullen kwaadwillende staten zich daar mogelijk niet aan houden, het biedt wel een diplomatiek aanknopingspunt. Met bondgenoten kan Nederland ook noodprotocollen afspreken: stel dat Nederland wordt afgesloten, dat buurlanden België/Duitsland bepaalde noodverbindingen openstellen of satellietcapaciteit delen. In EU-verband worden ook strategieën besproken voor als grote techbedrijven zich terugtrekken; men zou coöperatief een Europees vangnet kunnen bouwen dat in werking treedt bij een blackout. Wat betreft sancties en conflicten: Nederland kan pleiten voor een gezamenlijke aanpak richting actoren die digitale aanvallen uitvoeren – bijvoorbeeld gecoördineerde sancties tegen een land dat bewust een ander land van internet afsnijdt. Leren van andere landen is hierbij waardevol. Zo toonde Estland na de grote cyberaanval in 2007 (toegeschreven aan Russische bronnen) hoe internationale hulp en een nationaal Cyber Emergency Response Team (CERT) de schade konden beperken en het land weerbaarder maakten. Nederland kan zulke best practices overnemen. Samenwerking moet ook privaat-publiek zijn: met grote techbedrijven dienen afspraken te worden gemaakt over hoe te handelen bij escalaties. Een positief voorbeeld is Microsoft, dat heeft toegezegd desnoods de Amerikaanse overheid voor de rechter te slepen om de continuïteit van clouddiensten in Europa te waarborgen, en bovendien back-up broncode in Zwitserland opslaat die Europese partners mogen gebruiken om diensten door te laten draaien​blogs.microsoft.com. Dit soort afspraken tussen overheden en bedrijven – om klanten niet gegijzeld te laten worden door geopolitiek – zullen in de toekomst steeds belangrijker worden.

  • Technische maatregelen: fallback-systemen en redundantie: Op technisch niveau kan veel gedaan worden om een blackout op te vangen. Redundante verbindingen aanleggen is essentieel: meer onderzeese kabels naar diverse landen en wellicht eigen satellietcommunicatie. Er zijn initiatieven voor Europese satellietinternet (zoals het IRIS² programma) die een noodnetwerk kunnen vormen als grondkabels wegvallen. Ook kan Nederland investeren in nieuwe internetroutes via buurlanden – bijvoorbeeld extra landkabels naar Duitsland of België – zodat we niet alleen via zee verbonden zijn. Fallback-systemen inrichten betekent dat kritieke diensten een offline of lokaal alternatief hebben. Voorbeeld: als globale GPS of kaarten uitvallen, dat er een nationale kaartendienst is die via radio of geocache werkt voor hulpdiensten. Voor communicatie zou men noodnetwerken kunnen opzetten: het bestaande C2000-netwerk voor hulpdiensten is een voorbeeld van een autonoom systeem (al kampt dat ook met storingen). Men zou kunnen onderzoeken of een landelijk mesh-netwerk tussen mobiele telefoons als tijdelijke ruggengraat kan dienen – moderne smartphones kunnen in principe direct met elkaar verbinden (via bluetooth of wifi-direct) om berichten door te geven, al is de reikwijdte beperkt. Caching en lokaal opslaan van data kan ook helpen: vaak bezoeken mensen dezelfde populaire sites; internetproviders kunnen zorgen voor up-to-date caches van b.v. krantenwebsites of Wikipedia, zodat bij een cut-off die info nog beschikbaar is binnenlands (zij het zonder realtime updates). Bedrijven moeten zorgen voor off-site back-ups op Nederlands grondgebied en desnoods ouderwetse fysieke dragers (tape backups) zodat bij clouduitval data niet verloren gaat. Een andere maatregel is het trainen op “air-gapped” operaties: oefenen dat banken of logistieke systemen tijdelijk zonder internet verder kunnen, door bijv. handmatig overschakelen naar een gesloten netwerk. Verder kan de overheid strategische voorraad aan netwerkapparatuur en stroomaggregaten aanhouden, om in geval van sabotage snel reparaties te doen (bijv. een voorraad reservestukken voor onderzeese kabels of extra satellietterminals die snel uitgerold kunnen worden). Cybersecuritymaatregelen blijven uiteraard cruciaal: sterkere DDoS-bescherming, segmentering van het netwerk (zodat een aanval niet alles lamlegt) en realtime monitoring op aanvallen. Door continu de weerbaarheid te testen met drills (penetratietests, grootschalige oefeningen waarin een blackout gesimuleerd wordt), kunnen zwakke plekken aan het licht komen en vooraf verholpen worden. Techniek alleen zal nooit 100% garantie bieden, maar slimme architectuur kan ervoor zorgen dat een data-blackout niet totaal is – misschien een flinke “brown-out” maar geen volledige duisternis.

Internationale voorbeelden en lessen

Uit ervaringen in het buitenland leren we hoe ernstig de gevolgen van digitale blackouts zijn en welke strategieën helpen:

  • Egypte (2011): Tijdens de Arabische Lente sloot het regime in Egypte het internet vijf dagen compleet af om protesten te verstoren. Dit was destijds ongekend en toonde dat een overheid met controle over een handvol ISP’s een hele bevolking offline kan halen. Gevolg: de economie leed enorme schade, en burgers organiseerden zich via alternatieve middelen (dial-up via buitenlandse nummers, faxen). Les: Democratische staten moeten borgen dat er geen one-point kill-switch is zonder checks & balances. Ook laat het zien dat maatschappelijk verzet niet verdwijnt door een internetblackout – mensen vinden andere manieren, wat maakt dat zo’n shutdown averechts kan werken op legitimiteit van de overheid.

  • Estland (2007) & Oekraïne (2015-2022): Estland werd in 2007 getroffen door zware cyberaanvallen op overheid en banken, vermoedelijk uit Rusland. Hoewel geen totale blackout, was dit een wake-up call. Estland investeerde daarna sterk in cybersecurity en heeft nu data-embassies in het buitenland (back-ups van hun data opgeslagen in bv. Luxemburg). Oekraïne onderging tussen 2015 en 2017 aanvallen op het stroomnet en internet (zoals NotPetya malware in 2017) en tijdens de oorlog vanaf 2022 talloze cyber- en fysieke aanvallen op infrastructuur. Ze hielden connectiviteit overeind deels dankzij Starlink satellietinternet, dat als fallback diende toen glasvezelverbindingen waren vernietigd. Les: Decentrale systemen en internationale hulp (zoals satellietinternet of buitenlandse hosting van cruciale data) kunnen een land door een digitale crisis slepen. Het onderstreept ook het belang van een geo-distribueerde infrastructuur.

  • China & Iran (permanente content-blokkades): China heeft een lange tijd geleden al gekozen voor eigen alternatieven (WeChat in plaats van WhatsApp, Weibo vs Twitter, Baidu vs Google). Bij hen is de “Great Firewall” normaal bedrijfsbeleid om buitenlandse diensten te weren. Dit heeft gezorgd voor digitale soevereiniteit: Chinezen merken intern weinig van een Facebook-ban omdat zij eigen platforms hebben. Iran heeft tijdens protesten (bijv. 2019) regelmatig internet uitgeschakeld of sociale media geblokkeerd, wat het volk ernstig hinderde maar het regime tijdelijk grip gaf. Les: Het Chinese model toont dat het mogelijk is een bijna autonoom internetecosysteem te bouwen, maar tegen hoge kosten voor vrijheid en openheid. Het Iraanse voorbeeld laat zien dat blackouts een bevolking isoleren van de wereld en vaak gepaard gaan met mensenrechtenschendingen. Voor Nederland is dit geen wenselijk pad, maar we kunnen er wel uit leren dat beschikking over eigen platformen belangrijk is voor veerkracht.

  • Rusland (2022-heden): De oorlog in Oekraïne en de daaropvolgende sancties brachten Rusland deels in een gedwongen “splinternet”. Westerse bedrijven trokken zich terug (bijv. Apple, Microsoft) en platforms als Facebook en Instagram werden intern verboden. Russen moesten overstappen op eigen sociale media (VKontakte), betaaldiensten en appstores. Bovendien voerde Rusland tests uit om zichzelf van het wereldwijde internet los te koppelen (het “soeverein internet”/RuNet project, wet sinds 2019). Die tests toonden echter instabiliteit en lieten zien dat volledig autonoom draaien technisch uitdagend is. Les: Een snelle omschakeling naar autarkie is moeilijk; Rusland ondervond economische schade en technische problemen. Maar het heeft ook geleerd om kritieke diensten intern te dupliceren. Voor Nederland benadrukt dit het belang van voorbereiding: je wilt niet op één dag ineens moeten improviseren met alternatieven. Beter is om in vredestijd al redundantie in te bouwen.

Conclusie

Een landelijke data-blackout in Nederland is geen sciencefiction meer. Oorzaken variëren van geopolitiek tot techniek, en de impact zou de economie, samenleving, technologie en overheid hard raken. Toch staat Nederland niet machteloos. Door vooruit te denken – investeringen in digitale soevereiniteit, slimme regulering, intense samenwerking met bondgenoten en robuuste technische backups – kunnen we de klap van een eventuele blackout opvangen en de kans verkleinen dat het zover komt. Net zoals we een draaiboek hebben voor stroomuitval, moeten we een digitaal noodplan klaar hebben liggen. De voorbeelden uit andere landen leren ons dat proactiviteit en veerkracht cruciaal zijn. Uiteindelijk is digitale autonomie een kwestie van nationale veiligheid én van het beschermen van onze moderne manier van leven. Nederland doet er goed aan nu te handelen, zodat het bij een toekomstige crisis niet in digitaal duister tast maar het licht (hoe beperkt ook) brandend kan houden.

Bronnen:

  • Volkskrant – Sabotage onder water: de Russische schaduwoorlog… (24 jan 2025)

  • Defensie MIVD Jaarverslag 2024 – Russische brutaliteit om samenleving te ontwrichten neemt toedefensie.nldefensie.nl

  • Reuters – Finland recovers anchor in Baltic Sea cables investigation (7 jan 2025)​reuters.comreuters.com

  • Politico – The Russian ‘splinternet’ is here (4 mrt 2022)

  • Politico – Europe faces Facebook blackout (7 jul 2022)​politico.eupolitico.eu

  • The Guardian – Egypt cuts off internet access (28 jan 2011)

  • CloudZero – The Cost Of Shutting Down The Internet (2023)

  • Microsoft (Blog) – European digital commitments (30 apr 2025)​blogs.microsoft.com

Leuk artikel?
Dit artikel is geschreven door:
Johny Cash

Ik weet alles van de financiele wereld. Van het huishoudpotje tot beleggen in vastgoed.

Op al onze artikelen zijn auteursrechten van toepassing. Iets op te merken? Neem contact met ons op

Gerelateerde arikelen